Joost trad begin 2021 bij een nieuwe werkgever in dienst en viel daar al na drie maanden uit. Na negen maanden ziekte eindigde zijn contract en Joost meldde zich bij UWV Ziektewet. Daar constateerde men dat er nog één 2e ziekmelding liep vanuit de voorlaatste werkgever waarvoor geen herstelmelding werd ontvangen. De 1e ziektedag hiervan lag ruim voor datum indiensttreding bij de laatste werkgever, onze cliënte. Twee lopende ziekmeldingen? Uitzoekwerk voor UWV?
De verzekeringsarts (VA) schonk echter geen aandacht aan de oude nog openstaande ziekmelding. Joost kon kennelijk bij het UWV geen informatie van behandelaars overleggen. Mogelijk daardoor lukte het de VA niet om tot een heldere diagnose te komen. Het werd uiteindelijk vermoeidheid als grootste malheur. Gek genoeg meldde Joost geregeld dat hij energie zou overhouden? Nog best veel onbeantwoorde vragen?
In 2023 vond de WIA-beoordeling plaats gebaseerd op de datum ziekmelding bij onze cliënte. Een andere VA stelde toen vast dat de klachten niet gerelateerd konden worden aan COVID-19. Wel zouden de klachten consistent zijn wat een energietekort aannemelijk zou maken. Een urenbeperking van 20 uur vond de VA aan de orde waardoor de arbeidsongeschiktheid op 60% werd vastgesteld. Recht op WGA derhalve. De WGA-schade was voor onze cliënte. Niets over de eerdere ziekmelding bij de vorige werkgever? Wij maakten bezwaar tegen de WGA-toekenning en toerekening van de WGA-schade.
Bezwaar en beroep
Wij twijfelden o.a. over de vraag of Joost wel meer dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Tot een inhoudelijke heroverweging in bezwaar kwam het echter niet. UWV zag het bezwaar als niet ontvankelijk omdat bij bezwaar van werkgevers beëindiging van het recht alleen zes weken na datum dagtekening van de beslissing op bezwaar kan plaatsvinden.
Volgens B&B kon het beoogde doel – WGA intrekking bij einde wachttijd – niet meer worden bereikt? Na ontvangst van de beschikking op bezwaar volgde opnieuw overleg met de UWV jurist waarbij het belang van werkgever nogmaals werd toegelicht. Belang dat compleet anders lag dan UWV aangaf. Als bij einde wachttijd minder dan 35% arbeidsongeschiktheid zou worden vastgesteld dan bestaat er géén recht op WGA en dat betekent dat werkgever onterecht wordt belast voor WGA-schade. Oeps, daar had de jurist geen rekening mee gehouden. Intern overleg zou volgen. Wij hoorden nog! Het bleef echter stil en beroep bij de Rechtbank volgde.
Ook hier kwam het niet tot een inhoudelijke beoordeling. In een ultrakort verweerschrift liet UWV weten dat het bestreden besluit werd ingetrokken en dat het bezwaar alsnog inhoudelijk in behandeling werd genomen. UWV verzocht de Rechtbank om het beroep gegrond te verklaren.
Moedeloosheid
Het 1e ziektegeval, mede reden voor bezwaar, startte in 2019. WIA instroom op basis van de 2e ziekmelding was begin 2023. In december 2024 ligt het dossier nog steeds op de stapel nog af te handelen. Met voorrang afhandelen en een uitspraak over de afhandelingstermijn is onmogelijk.
Gegrondverklaring van een ingesteld beroep leidt geregeld tot een gevoel van trots. Nu niet. Trots wordt verdrongen vanwege moedeloosheid en toch ook schaamte over de ineffectiviteit, de kwaliteit en de traagheid van het UWV.
Auteur: Ad van Lieshout, www.lenm-advies.nl